Als kapper wist ik nooit hoe zwaar stenen waren, tot ze regenden. Het gruis maakt haren grijs. Als dokter wist ik nooit wat de muur tegenhield, tot de gaten deuren werden. Mijn wachtkamer is nu schuilkelder. Als slager wist ik nooit hoe het barsten klonk, van alle ramen in een straat. Scherp als messen weet ik nu. Als huisvrouw wist ik nooit welke vlekken onuitwisbaar, aan de waslijn wapperden. Mijn soep werd kokend water. Als taxichauffeur wist ik nooit waar het brengen stopte, tot het halen begon. Mijn spiegels blijven het zien. Als leraar wist ik nooit hoe botten versplinterden, in biologielessen. De nek draagt de gedachten. Als herder wist ik nooit wat het verschil was, tussen mensen en vliegen. Schapen huilen echte tranen. Als schrijver wist ik nooit hoe mijn land te verlaten, zonder herinneringen. Mijn pen heeft me verraden. Als zanger wist ik nooit hoe de adem klonk van heel dichtbij. Stemmen raken als kogels.