Dat we ons bezaten, bezatten aan vrolijke voetjes,
wetend dat er een volgende volgt, zo een avond
dat er telgjes om ons heen spelen, aan ons willen hangen,
armpjes die, van mollig naar fijnbesnaard, leren kriebelen.
Zo een ochtend als deze, mist in het okeren gras, water
om onze grond, echo van de koekoek, weinig wind.
Loom van het weten dat er een middag komt als deze,
tafels langer dan de schaduw van platanen,
ze zijn gaan slapen, aan het vuur, in onze schoot,
weten dat ze lachend ontwaken, klaar voor de dag,
voor een dag als deze, dat we ons bezaten, bezatten
aan vrolijke voetjes, wetend dat er een volgende volgt.