Er zijn geen paarden aan te pas gekomen. Wel een jeep, zandkleurige broeken, stokken, en dan moet je erlangs, oogcontact, gegrom, schichtig gedoe rond een onheilsplek. Een geluk bij een ongeluk, dat zij er was. Praktisch mens, universeel in haar stappen, altijd net op tijd, ook nu weer strak bruikbaar, wegwerpgebaren makend na afloop. Dus het liep goed af, er bleef veel heel. Uit de klei getrokken, de hele handel, touwen, dit dat, zus zo, gespuug in handen, zonder schelden, morren, muiten. Daarna nergens meer te vinden, spoorloos. Ook geen onderdelen gevonden, wel aanwijzingen naar haar geboden hulp, kwijtgeraakte kledingstukken, pijpjes.