Een repetitie van gehoorzaam geluk, elke keer weer onverschrokken binnengelaten in overvolle monden, een manisch parfum, een komen, een gaan als sjamanen in een woud van oude wonden. Het analyseren van wereldrantsoenen, regengeluiden en steeds weer het eerlijk verdelen van vrolijk gekletter, pupilleninspectie met andere ogen, de proef der bekwaamheid van zorgzaam synthetisch met trillende benen op open toiletten. Het daglicht vergist zich, verslikt zich in priklimonade versnippert de ochtend in ragfijne stofjes, verwelkomt ons blijven, seint schele berichtjes langs neurotransmitters, fluwelige vonkjes die vragen om deuren op kiertjes en klamme verleiding. Een duizelig dansen op zachte tapijten, balkonparadijsjes drijvend op woorden, het licht in de koelkast beschrijvend drinken in vlagen van trage beweging, borrelend lachen het afscheid vertragen, krankzinnig verlangen de volgende dagen.