Cowboy

Het praat en praat maar,
trots op het schieten van hazen,
de maat van zijn gevangen snoeken
stierenballen, vossenstreken.

Het gromt langgerekte lettergrepen,
voert jankend brommers op,
monsters van jongens,
meisjes als Vlaamse reuzen.

Het scheurt hormoonvlees
van het bot, herkauwt verhalen
mondhoeken in bloedstand,
over fuiken vol paling.

Het schept op, baggert uit
beklimt de mesthoop
snijdt dampend kuilgras aan
luistert slechts naar bomen.