Verhalen willen dat het spijkers waren, een hamer om de gaten in te slaan, bewijzen in jouw handen die na jaren genezen en kalmeren -afgedaan- de broden braken, voeten in zich hielden. Een ster bescheen een stal, en hemelsbreed exact juist daar huilden passanten, knielden. De telling van een tijd die nu nog steeds het kruis draagt van verraad van beste vrienden en veertig dagen stof in een woestijn, van water dat jij feestelijk in wijn veranderde en opdronk met bedienden. Verlicht in het vergeven, sprak je talen als zoon, geschenk van God, willen verhalen.