krijgskunst

Vallen. Opstaan.
Het faalgeraamte ontrafelen,
plechtig opvolgen, het spel
choreografisch uitvogelen,
tactisch geven, krijgen.
Shuffel, verras, onthoud. 

Watten en snoepjes,
het stelpen van druppels
op kleedkamerbanken,
alchemisch onthutst
tot op het bot, de ziel
vertrapt, bont, blauw. 

Tot tien, tot honderd,
adem je bange uren
tot ijskristallen wolkjes,
stel je de wereld gerust,
duikt onder dat
schuildekentje van jou. 
 
Dutjes. Jezelf knijpen.
Het kraken ontkennen.
Waar bleef dat universum
aan je flanken -fonkelend-
Daar zit ze nu, op schoot,
dromende droomvrouw.

De goden temmen, gauw.
Je gelooft toch dat je vliegt?  
Laat loftrompetten langs
de zijlijn toontjes lager
tetteren, de zwaartekracht
verpletteren, abstract.
 
Kalm klappen bedenken,
Applaus verzinnen, doof
die touwen in, uit, lachend
dat panterspoor trekken,
3x3 alleen, 3x3 klaar,
Inshallah, intact.