ons beloofde land

Asha Karami

 
het licht van haar telefoon wekt me
stadium van vragen gepasseerd
mompel haar naam
ze zegt dat ze een droom noteert
ik draai me af van het licht
het leven hou ik graag binnen marges

op de universiteit was ze gestopt
met het bleken van haar snor
en na ons vijfentwintigste
verloren we allebei hyaluronzuur

oesters rapen in de oosterschelde
het laatste wat we samen doen
trillende handen steken uit haar legerjas
lievelingspanterprintlegging met gaten
in de auto zingt ze met alle liedjes mee
af en toe een slok van haar thermos

ze legt me uit welke oesters
‘kijk mijn handen worden raar’ zegt ze
sneetjes op mijn vingers
twintig kilo los in de achterbak
‘even snel eentje opsteken’
de laatste kettingroker die ik ken

met mijn wijsvinger volg ik de vorm
van haar slakvormige oorbel
ik laat haar mijn gezicht vertekenen
lippen in het midden lachen zonder
geluid draaien een halve slag
draaien terug en zeggen ja nee ja