Schouders

Je kunt ze ophalen.
Als onderbroeken, panty’s, verrekt,
kinderen van school, gebakjes, pakketjes
oude vrienden van treinstations.
Al naar gelang je het niet weet, twijfelt.

Je kunt ze er onder zetten.
Als stoeptegels, stokken, klinkers,
handtekeningen, flinke namen, een krik,
zelfbedachte woordjes.
Al naar gelang je stoer wilt doen, strijden.

Je kunt ze laten hangen.
Als een jas aan een waslijn, bungelende benen
windstille vlaggen, wijzers op half zeven,
mondhoeken, droogboeketten.
Al naar gelang je moedeloos wilt blijven.

Je kunt ze laten dragen.
Als Afrikaanse koningen, op tronen,
jute zakken, met diverse inhoud, een juk,
dode lichamen, een pofbroek, juwelen.
Al naar gelang je je krachten laat blijken.

Je kunt ze laten schokken.
Als elektrische stoelen, bevende aarde
een tram die tot stilstand komt, onbedaard snikken,
botsauto’s, schrikdraad, een vis op het droge,
Al naar gelang je verbijsterd wil lijken.

Ik dans er het liefst de limbo mee, de lat zo laag mogelijk.