Olha
De aardbeien zingen in juni.
Ik hak een gat in het ijs.
Doop mezelf in het water.
Draag het hout naar huis.
Ik pluk de late peren.
Steek de vuren aan.
Veeg de kou naar buiten.
Zie mijn schaduw staan.
Ik vang de walnoten op.
Kraak hun hersentjes fijn.
Stook van gele kornoelje
walmende brandewijn.
De aardbeien zingen in juni.
De rivier mottert en klaagt.
Onze brug is weggeslagen.
Het akkerland ligt braak.
De aardbeien zingen in juni.
De kersenboom bloeit wit.
Ik zie het tarwe knielen.
Het lijkt wel of het bidt.