Victoria

Panisch wapperen haar handen,
klappen gevleugeld ongedierte
naar een etage hiernamaals.

Strak, straks de stijve lakens
krakend vers en haarloos wit,
trekt ze sporen op spiegels.

Zuigkracht kromt haar rug,
ze neuriet overwinning, want
er glimt zo veel en vorstelijk.

Zeventien tapijten later
strompelpuilen zakken was,
net niet draagbaar, haar armen uit.

Ze zou willen slapen,
onbetaalbaar lang en diep.
Snel de bus, en dan weer door.

Leave A Comment